BOEKEN
BOEK

Een dwaze maagd
Ida Simons
Na twee jaar gevangenschap in Westerbork en Theresienstadt moest Ida Simons haar veelbelovende carriére als concertpianiste opgeven. In 1959 debuteerde zij als romanschrijfster met het veelgeprezen – maar ten onrechte in de vergetelheid geraakte – Een dwaze maagd. Een portret van een jong meisje in de jaren twintig en een humoristisch en liefdevol beeld van Joods familieleven in Antwerpen, Den Haag en Berlijn.
De ouders van Gittel leven als kat en hond. Haar vader ‘was een sjlemiel en hij wist het’, en hij krijgt niet veel voor elkaar in de zakenwereld. Iedere keer als het haar moeder te veel wordt, vertrekt ze met haar dochter voor een paar weken naar haar familie in Antwerpen. Gittel kan daar volop toegeven aan haar passie voor het pianospelen, want er wordt niet al te veel op haar gelet in het bonte, levenslustige gezin, waar haar moeder zich veel beter thuis voelt dan bij haar echtgenoot.
Bij een bevriend bankiersgezin speelt Gittel op de Steinway en leert haar eerste levenslessen. Haar grenzeloze vertrouwen in haar oudere vriendin Lucie wordt op harde wijze geschonden. Simons beschrijft op onnavolgbare wijze de kwetsbare relatie tussen de twee meisjes midden in de bedrijvige Joodse gemeenschap in Antwerpen en roept een Elsschot-achtige wereld op. In Berlijn, waar Gittels vader zijn fortuin in een handomdraai probeert te vergaren, is de illusie van rijkdom na de beurskrach van 1929 snel voorbij. Wie, vraagt zich Gittel af, kan je in deze wereld van oplichters nog vertrouwen?
Ida Simons vertelt over de lotgevallen van de argeloze Gittel met een lichte, vaak humoristische toon. Als geen ander weet ze zich in te leven in een meisje op zoek naar een veilige plek in een onzekere tijd en een chaotische wereld.
Ook leverbaar als eboek
Hij was een schlemiel en hij wist het; hij had er wel meer zure grapjes over. Doordeweeks konden die niet veel kwaad, maar op hoogtijdagen was zelfs een eenvoudige opmerking als die over de begrafenisonderneming voldoende om een felle twist te doen ontbranden.
Op zon- en feestdagen vochten mijn ouders als kat en hond.
Hoewel ze anders redelijk met elkaar overweg konden, liep dat toch nogal op omdat joden met een dubbel stel feestdagen behept zijn. Het was voor mij dan ook een punt van groot belang spoedig te weten op welke dagen de onze zouden plaatsgrijpen in het komende jaar. Zodra ik lezen kon zocht ik ze al in december op, dadelijk nadat de nieuwe kalender verschenen was.
Ontstellend vaak vielen onze feesten vlak vóór, of na, die van de overige mensheid en ze vielen dan al bij voorbaat als stenen op mijn hart, want met mijn vader vier dagen achtereen in huis, was het onvermijdelijk dat oom Salomon en kapitein Frans Banning Cocq ter sprake zouden komen.
Door welke oorzaken de geschillen tussen mijn ouders ontstonden en hoe het verdere verloop ervan mocht zijn, er kwam steeds een ogenblik waarop ze het in zoverre weer roerend eens waren dat ze eendrachtig oom Salomon en de roemruchtige kapitein hartgrondig verwensten.
Wanneer dat met meer dan gebruikelijke heftigheid gebeurde, trok mijn moeder met mij weer naar haar ouderlijk huis. Tot ik de Mardells in mijn geboortestad ontmoette vond ik dat een zeer matig genoegen, daarna kreeg de wekelijkse strijd van mijn ouders het opwindende karakter van een kansspel. Als het een ruzie van formaat werd, zonder uitzicht op een spoedige verzoening, had ik prijs: Antwerpen – maar ook deze loterij had meer nieten dan prijzen. Meestal liep de herrie met een sisser af – en ik kon alleen maar hopen meer veine te hebben op een volgende feestdag.
Voordat oom Salomon en de kapitein zich zo noodlottig met hem bemoeiden heeft mijn vader enige gelukkige jaren in Antwerpen gekend. Hij sprak erover als van een verloren paradijs, waarin hij niet anders had gedaan dan paardrijden, schermen en de opera bezoeken; die goede herinneringen kwamen niet geheel en al met de werkelijkheid overeen. Hij had, om te beginnen, tien uur per dag werk te doen waartoe hij alle neiging en aanleg miste.
Hij zou graag violist geworden zijn, maar zijn ouders vonden een muzikantenbestaan voor een zoon uit hun familie, die zijzelf voor zeer deftig hielden, niet voornaam genoeg. Hij moest in de handel en werd in de leer gedaan bij bevriende fabrikanten. Zijn volkomen ongeschiktheid voor het zakenleven kwam daar niet aan het licht of werd, misschien uit beleefdheid tegenover zijn ouders, verzwegen. Hoe hij in Antwerpen terechtkwam heeft hij niet verteld – wel dat het een liefde op het eerste gezicht was en dat hij meteen besloot daar te blijven wonen. Hij nam deel aan al wat de stad aan aangename ontspanning bood, maar hij was, jammer genoeg, een ernstige, oppassende jongen die lichtzinnige genoegens meed en dat verzuim zou zwaar gestraft worden.
Hij at iedere dag met een jeugdige landgenoot een warme maaltijd in de enige eetgelegenheid waar voedsel, volgens de joodse spijswetten bereid, verkrijgbaar was. De eigenaar ervan wist zich sterk in zijn koosjermonopolie, de gasten hadden niets in te brengen. Aan een van de vier ronde tafels in een klein, schemerdonker vertrek gezeten, aten ze gedwee op wat ze voorgezet kregen.
In deze sombere omgeving verscheen op een lentemiddag, een halve eeuw geleden, een kleurige groep. Drie meisjes en drie jongens vergezeld door hun ouders en een onopvallend blond vrouwtje. Het was, volgens mijn vader, of er een troep kolibries per abuis in een mussenkolonie was terechtgekomen. Ze schetterden en kwetterden allemaal tegelijk in het Engels, Nederlands en Spaans en ze trokken zich niets aan van de opschudding die ze teweegbrachten.
Het werd een zwarte dag voor de eigenaar van het restaurant.
Tot grote vreugde van zijn dagelijkse slachtoffers vroeg het hoofd van de wonderlijke familie hem hoe hij ertoe kwam zo’n apenhok de weidse naam van restauratiezaal te geven. ‘Maar,’ liet hij er welwillend op volgen, ‘misschien is je eten heel goed, het is wel meer voorgekomen dat ik in een miserabel hol uitstekend voer kreeg.’
De drie meisjes hadden witte japonnen aan en droegen grote strohoeden, kwistig met rozen versierd. Daar ze de vorige dag uit Argentinië aangekomen waren, hadden ze nog geen tijd gehad kleren te kopen die beter bij de koele westerstranden pasten. Met genoegen merkten ze dat ze ondanks hun malle hoeden grote indruk maakten op de gasten aan de overige tafels.
Ze moeten heel mooi zijn geweest, de drie zusjes, menigeen heeft mij later, zuchtend, over haar schoonheid verteld.
‘Donker krulhaar hadden ze en fluwelige bruine ogen en een huid die de kleur had van oud ivoor, kleine koraalrode mondjes waar geen lippenstift aan te pas hoefde te komen...’ De vroegere aanbidders eindigden steeds hun relaas met mij te beklagen omdat ik op mijn vader leek.
Deze was na vijf minuten vastbesloten het oudste meisje te trouwen of te sterven.
Terwijl de andere stamgasten genoten van de kernachtige stijl waarin haar vader de waard zijn misnoegen over de groezelige staat van het tafellaken en de verachtelijke kwaliteit van de opgediende spijzen kenbaar maakte, was de verliefde dwaas al in gedachten bezig een huis voor haar in te richten. Hij was te bedeesd om een stap in haar richting te wagen en toen hij vrij hardhandig door zijn vriend uit de eetzaal werd verwijderd omdat hij weer aan het werk moest, wist hij niet hoe zijn aangebedene heette, of waar ze woonde, noch of hij haar ooit weer te zien zou krijgen.
Hij bracht zijn vrije tijd door met op wacht staan bij de deur van het restaurant totdat de kok medelijden met hem kreeg en hem zei dat hij zich die moeite kon sparen, de waard en de vader van de familie waren als gezworen vijanden gescheiden. De oude baas had, toen hij de rekening betaalde, opgemerkt: ‘Hier ben ik twee keer geweest, de eerste en de laatste keer’, en de waard had hem en zijn gezin de toegang tot zijn etablissement ontzegd tot in lengte van dagen.
Een week later maakte mijn vader met de kolibries kennis in het huis van zijn patroon, waar hij iedere maand ambtshalve een bezoek afstak. Als hij in die tijd tot redelijk denken in staat was geweest dan had hij een dergelijke mogelijkheid wel kunnen voorzien; in de toestand waarin hij verkeerde beschouwde hij het als een wonder. Een jaar van abjecte slavernij brak voor hem aan. Hij vroeg het meisje iedere week ten huwelijk en ze wees hem telkens af. Hij werd ongenadig geplaagd door haar broertjes en zusters.
Haar moeder gebruikte hem als boodschappenjongen en met haar vader moest hij schaken en dammen en zo zien te spelen dat hij alle partijen verloor, want de oude kon niet tegen zijn verlies. De enige die met het lot van de onfortuinlijke vrijer begaan bleek was de kleine blonde vrouw die hij zich vaag herinnerde van de fatale eerste ontmoeting. Ze heette Rosalba en leidde de huishouding. Zij was het die hem na een jaar zei dat hij weg moest gaan omdat hij toch geen kans maakte. Hij begreep dat ze het goede met hem voor had en beloofde zo spoedig mogelijk te vertrekken.
Hij vroeg ontslag bij zijn werkgever, schreef het meisje een afscheidsbrief, zond haar en alle anderen in haar huis een aandenken en maakte zich reisvaardig.
Een paar dagen voor hij weer naar zijn land terug zou gaan kreeg hij de vader van het meisje op bezoek. Deze trof hem, bleek en ongelukkig, in bed aan. Het was hem aan te zien dat hij de laatste weken nauwelijks gegeten of geslapen had. De oude heer zei dat hij zijn schaakpartner zou missen en dat hij hem niet had willen laten vertrekken zonder hem, persoonlijk, een goede reis en veel geluk in zijn verder leven toe te wensen. Na een paar wederzijdse beleefdheden stokte het gesprek en toen ontdekte de bezoeker een prentbriefkaart van De Nachtwacht op het tafeltje naast het bed...
‘Van mijn broer,’ zuchtte de droeve minnaar, ‘u mag hem gerust lezen.’ Oom Salomon was er in zijn familie om berucht dat hij te vaak, te veel en te leerzaam schreef. In zijn klein en sierlijk handschrift gaf hij ook ditmaal een uitvoerig verslag van de ‘overstelpende’ indruk die de eerste kennismaking met het ‘goddelijke’ schilderij op hem gemaakt had: ‘Let vooral goed op hoe fraai de schaduw geschilderd is die de hand van kapitein Frans Banning Cocq werpt op de goudkleurige tuniek van Willem van Ruytenburch, de Heer van Vlaardingen! Groeten. Salomon.’
De vader van het meisje, verrast en getroffen door het feit dat een jongeman zo dwaas kon zijn om over een dergelijk onderwerp aan zijn broer te schrijven, werkte zich op weg naar huis op tot een van zijn vermaarde driftbuien waar hij trots op was omdat die een familie-eigenschap waren.
Thuis liet hij zijn dochter bij zich komen. Hij sloeg niet de vuist op tafel en zei haar dat ze de jongen die ze zo hardnekkig had afgewezen te trouwen had en daarmee basta. Dat de Eeuw van het Kind al was aangebroken deerde de oude despoot niet, hij zou het bestaan ervan trouwens tot zijn laatste ademtocht ontkennen.
Hij dreigde met alle machtsmiddelen die een liefhebbende vader in die dagen niet schroomde vrijelijk te misbruiken. Het meisje stribbelde tegen maar het mocht haar niet baten.
Na een week werd de verloving gevierd en kort daarop het huwelijk, dat niet ongelukkiger zal zijn geweest dan de meeste andere.

‘Het is vreemd dat Een dwaze maagd de eerbiedwaardige Encyclopedie van de wereldliteratuur niet haalde. Want wat is het een prachtige roman! Een literair hoogtepunt.’ – Maarten ’t Hart
'De gelukkigste hype is de herontdekte-klassieke-boeken-hype, want inderdaad, Een dwaze maagd van Ida Simons was betoverend.' - Edward van de Vendel
‘De Nederlandse pianiste Ida Rosenheimer overleefde het concentratiekamp Theresienstadt en schreef daarna als Ida Simons schitterende roman Een dwaze maagd. Ten onrechte vergeten, nu opnieuw ontdekt. Net als Willem Elsschot vermengt Ida Simons pijn, ontroering en ironie, in beknopte zinnen en gevatte typeringen. Een uitgekiende stijl die je niet meteen verwacht van een beginnend romancière.’ – de Volkskrant *****
‘Een bijzondere roman. Het is muzikaal proza. Simons toont zich een zelfbewuste schrijfster in deze even gevoelige als onsentimentele roman. U hoeft voorlopig geen ander boek te lezen. Eén in 1959 algemeen bewierookte roman publiceerde Ida Simons en zelfs die raakte in de vergetelheid. Daar komt met een heruitgave hopelijk voorgoed een einde aan. De enige, vrijwel vergeten roman van Ida Simons schetst op tragikomische toon het leven van een muzikaal joods meisje in de jaren twintig. Dat het boek jaren niet werd gelezen is onbegrijpelijk.’ – NRC Handelsblad *****
‘Soms is een herontdekking een ware eye-opener in de beste betekenis van het woord. Als je het begin leest weet je dat je een heel goed boek in handen hebt.’ – Wim Brands
'Een dwaze maagd is met meesterschap geschreven, in een nuchtere, ironische stijl, vol spot en humor.' – Kees Fens
‘De Nederlandse Stoner. De roman van Simons is opmerkelijk tijdloos. De taal is licht en eenvoudig, soms zelfs even poëtisch en Simons blijkt bijzonder sterk in het understatement, wat dan weer vriendelijke, dan weer bijtende humor oplevert. Haar personage is behept met zelfspot en dat is misschien wel het belangrijkste pluspunt voor deze verder eigenlijk tamelijk simpele coming of age-roman. De zelfspot en humor maken van deze roman iets bijzonders. Ik vermoed dat het hedendaagse succes van deze roman niet alleen stoelt op welwillendheid en het feit dat Simons zo fris en humorvol schrijft. Deze roman doet af en toe denken aan de Britse literatuur van de achttiende eeuw, toen vrouwen ook vast zaten in een moreel korset. Het is de vraag of Gittel besluit daaraan te ontsnappen. Het is te prijzen dat Simons de uitkomst niet weggeeft.’ – Fleur Speet in De Morgen
‘Het is niet moeilijk om te zien waarom de critici toen – en nu – voor deze roman vallen. Het verhaal van de jonge Gittel en haar joodse omgeving wordt door Simons met de nodige humor en ironische afstand geschreven. Maarten 't Hart, de profeet van Ida Simons, noemt Een dwaze maagd één van de hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur. Uitgeverij Cossee heeft met deze roman een prachtige vondst gedaan. Eva Cossee vond deze roman in de boekenkast van haar ouders – misschien is daar meer te vinden?’ – 8weekly.nl *****
‘Simons heeft een fijne licht-ironische pen en ze weet de onwetendheid en de twijfel van een meisje van rond de twaalf in de jaren twintig mooi onder woorden te brengen.’ – Tzum.info
‘Het talent van Simons valt meteen op, al loopt ze er niet mee te koop. Ze hanteert een sobere, precieze taal, waarin ze slechts af en toe een beeld toelaat, maar dat is dan vaak werkelijk verblindend mooi. Ze voert een lange en bonte stoet aan personages op, zoals de imaginaire Klembem, “de spinman”, die opduikt als Gittel zich niet goed voelt en die lol vindt in haar ellende, of Wally, de vader van haar vriendin Mili, die tot ergernis en schaamte van zijn vrouw en dochter brieven met toekomstvoorspellingen aan zichzelf adresseert. Sommige karakters maken maar voor even hun opwachting, maar allemaal zijn ze zo overtuigend en origineel neergezet dat ze meteen in onze fantasie gaan leven. Naar het lot dat de joden in de Tweede Wereldoorlog wacht, wordt maar één keer terloops verwezen, maar onze wetenschap dat ze enkele decennia later in gaskamers zullen terechtkomen, werpt een pijnlijk licht over het verhaal. De droge humor van de vertelster – die deze lezer soms de tranen in de ogen bezorgden – en haar lichtvoetige toon versterken dit effect nog. Een dwaze maagd is in z’n bescheiden ambitie grandioos.’ – Cobra.be ****
‘Wat maakt dit boek nu zo bijzonder? Dat is de toon die Ida Simons heeft gevonden en het speelse taalgebruik waarmee ze zware dingen toch heel draaglijk maakt. Ze brengt ook flink wat vaart in het verhaal. Het boek speelt in de jaren twintig, maar daar merk je eigenlijk weinig van. De problematiek is er een van alle tijden. Mensen doen zich anders voor dan ze zijn en het kost tijd om dat te leren inzien. Terecht dat dit boek opnieuw is uitgebracht. Een dwaze maagd is een fantastische ontdekking. Lezen dus!’ – Boekenbijlage.nl
‘Een dwaze maagd verdient een groot lezerspubliek.’ – Christelijk Weekblad
‘Nu de opwinding over de mamaporno van E.L. James is verstomd en waarschijnlijk iedereen Stoner heeft gelezen, is het wachten op een nieuwe letterhit. Boekverkopers Gerda Aukes (Baarn) en André Huizer (Ridderkerk) zijn het over één titel unaniem eens: 2014 wordt het jaar van De dwaze maagd. Zij noemen de herontdekte roman uit 1960 van de Vlaams/Nederlandse Ida Simons zelfs de Stoner van deze zomer. Mooi en herkenbaar.’ – Algemeen Dagblad
‘Gevonden: de Nederlandse Stoner. Debutant tussen Franz Kafka en John Cheever. Een boek dat je moet hebben. In 1960 schreef de Nederlandse criticus Jan Greshoff dat hij Een dwaze maagd ‘tot de boeken rekende die men bezitten moet, zo men er prijs op stelt het goede dat de letterkunde van heden voortbrengt te verzamelen’. Daar heb ik niets aan toe te voegen.’ – Boek van de Week in De Standaard *****
‘Gittel doet denken aan Anne Frank en haar dagboek. Dat de roman die oorspronkelijk in 1959 verscheen, nu opnieuw het licht ziet, zegt iets over de kwaliteiten van de auteur.’ – Nederlands Dagblad
'Simons schrijft luchtig, vloeiend, nonchalant, maar met een lading die pas langzaam tot je doordringt. Ik denk dat ik het boek gewoon nog een keer ga lezen.' – Den Haag Centraal
'Ik heb de planning van mijn eigen recensies omgegooid, want ik dacht: dit moet gewoon aanstaande vrijdag zo groot en enthousiast mogelijk in de krant. Want dit is echt iets, dit moet iedereen zo snel mogelijk lezen.' – Arjen Fortuin, NRC Handelsblad bij De Taalstaat, radioprogramma met Frits Spits
'Dit boek heeft in meerdere opzichten een bijzondere geschiedenis. Een fijnzinnig maas van herinneringen dat ze oproept, vanuit de ogen van een meisje van twaalf. Het leuke is vooral die humor, het is een wrange humor weliswaar, het lijkt op Elsschot, heel geestig.Dan heb je toch meteen een boek in handen waarvan je denkt wauw. Een hele mooie roman inderdaad en terecht ook bejubeld.' – Ingrid Hoogervorst in Tros Nieuwsshow
'Bij de verschijning in 1959 vielen Ida Simons’ roman ’Een dwaze maagd’ vrijwel louter positieve recensies ten deel. En dat is terecht. Simons beschikt over een ogenschijnlijk luchtige, mild-ironische toon, waarachter diepgang schuilgaat, en toont een groot invoelingsvermogen in de psyche van een meisje tussen kind en volwassene.' - Noordhollands Dagblad
'De humor van Ida Simons is aanstekelijk en verhoogt het leesgenot van dit boek.' - Boekhandel Post Scriptum
'Dit zou voor Cossee wel eens een Stoner kunnen zijn, een bestseller out of left field. De eerste vijftig bladzijden deden mij versteld staan. Is dit een debuut? Deze met John Cheever-achtig naturel vertelde tragikomedie over een meisje dat verdwaalt in de wondere wereld van volwassenen – een debuut? Ida Simons heeft zich blijkbaar voorgenomen om haar lezer met humor het verhaal in te lokken. De openingsalinea zit, wat mij betreft, meteen goed: 'Van jongs af aan was ik eraan gewend mijn vader, ongeveer dagelijks, te horen zeggen, dat hij zijn medemensen ernstig benadeeld had omdat hij niet begrafenisondernemer geworden was. Naar zijn stellige overtuiging zou, onmiddellijk daarna, de bevolking van onze planeet louter uit onsterfelijken hebben bestaan.' - Mark Cloostermans op Boekblad.nl
'Als een Antwerpse Jane Austen. Het succes van Ida Simons is vooral te danken aan de roman zelf. Een dwaze maagd bekoort een halve eeuw na dato nog meer omdat het weemoed oproept naar de verdwenen werelden van het interbellum in Den Haag, Antwerpen en Berlijn, terwijl de stem van de schrijfster fris klinkt, humoristisch, nuchter. Een dwaze maagd heeft in de opbouw iets wilds: veel kleurrijke personages komen voorbij. In dat associatieve vertellen schuilt ook de charme van dit boek. Prachtig schrijnend is ook de climax tegen het einde van de roman. Tegen die tijd wil je ook niet echt meer afscheid nemen van deze jonge heldin. Je zou wensen dat haar nog wel een volgend leven gegund was.' - Trouw
'Een dwaze maagd is echt een boek voor leeskringen: een pakkend verhaal over een Joods meisje in het vooroorlogse Antwerpen. Soms ontroerend, soms ironisch, soms hilarisch. Het boek geeft een fraai en soms ook onthutsend beeld van de Joodse gemeenschap in Antwerpen. Een puntig geschreven verhaal, met scherpe observaties van het alledaagse leven.' - Reformatorisch Dagblad
'Vermakelijk en onderhoudend is de postuum uitgegeven roman van Ida Simons, Een dwaze maagd. Opmerkelijk is haar scherpe, onafhankelijke blik: zij voelt feilloos de huwelijksproblemen van haar ouders aan, hun geldzorgen, precaire familieverhoudingen. Daarnaast is haar portrettering van de betere Antwerpse Joodse kringen geestig en authentiek. Een voor de jaren 50 opvallende roman van auteur en pianiste Ida Simons die Westerbork en Theresienstadt overleefde.' - De Telegraaf
‘Wat Ida Simons ons literair geeft is als het fosforesceren van de zee, als de dwaallichtjes boven meer en moeras.’ – Nieuw Isrealietisch Weekblad
Een dwaze maagd een van de drie beste boeken van 2014 in De Standaard
Een van de sensaties van het jaar: een herontdekte debuutroman uit 1959, van een Nederlandse met Belgische roots.
Bron: Standaard.beSucces op de boekenbeurs van Frankfurt voor Ida Simons
Dé Nederlandse verkoophit op de Frankfurter Buchmesse – de jaarlijks gehouden belangrijkste boekenbeurs ter wereld – is Een dwaze maagd van de Nederlands-Joodse schrijfster Ida Simons. Dat schrijft Toef Jaeger vandaag in NRC Handelsblad.
Bron: NRC.nlVijfsterren recensie op 8weekly.nl
Ida Simons, geboren in 1911 in Antwerpen, overleed nog voor ze Sara zag in 1960, hetzelfde jaar waarin Anna Blaman stierf. Een jaar eerder was Een dwaze maagd verschenen en het was bejubeld in de pers. Simons, een veelbelovend concertpianiste die tijdens de oorlog naar Theresienstadt werd gestuurd en het kamp overleefde, kreeg de lof toegezwaaid die haar anders als musicus misschien was toegekomen.
Bron: 8weekly.nlArtikel in Trouw over herontdekkingen
Uitgevers hebben in herontdekte literaire klassiekers een gat in de markt gevonden. Hoe valt de belangstelling voor oude meesters te rijmen met onze moderne, snelle tijd?
Bron: Trouw.nlJoods Erfgoed Den Haag over Ida Simons
Al maanden prijkt de heruitgave van het boek Een dwaze maagd uit 1959 van de Haagse schrijfster Ida Simons bovenaan de lijsten van bestverkochte Nederlandse boeken. Haar boek geeft een schitterende inkijk in het leven van bemiddelde Joodse gezinnen in Den Haag, Antwerpen en Berlijn omstreeks 1925.
Bron: Joodserfgoeddenhaag.nlBespreking op Boekenbijlage.nl
Ik wil nog niet spreken van een hausse, maar er is een beweging op gang gekomen die ‘vergeten’ meesterwerken weer onder de aandacht wil brengen. Afgelopen jaar was dat natuurlijk John Williams met Stoner en Butcher’s crossing die aan de vergetelheid zijn onttrokken door uitgeverij Lebowski. Er wordt volgens mij intensiever naar vergeten schatten gespeurd dan voorheen. Bij Cossee hebben ze Een dwaze maagd van Ida Simons herontdekt en opnieuw uitgegeven. Spijtig dat dit boek het debuut van Simons was en dat ze kort daarna overleed, zodat het bij dit ene boek zal blijven.
Bron: Boekenbijlage.nlBespreking op Cobra.be
Eén jaar voor haar dood publiceerde de Antwerpse Ida Simons (1911-1960) haar eerste roman. Het boek, dat in de vergetelheid raakte, is nu herontdekt en getuigt van een bijzonder schrijftalent.
Bron: Cobra.beBespreking op Athenaeum.nl
De herontdekte roman Een dwaze maagd van Ida Simons appelleert aan een verouderde moraal die weer hip is: ga voor zekerheid en een burgerlijk bestaan. Al schemeren er wel wat waarschuwingen door de roman over vrouwen die door te trouwen hun carrière verspeelden. Wie is er dan eigenlijk een dwaze maagd, lijkt Simons zich af te vragen, degene die niet trouwt, of degene die dat juist wel doet? Hoe de twaalfjarige Gittel volwassen wordt en tot een diep inzicht komt.
Bron: Athenaeum.nlBespreking op Tzum.info
Nederlandse uitgevers hebben de laatste paar jaren hun hoop deels gevestigd op het heruitgeven van zogenaamde vergeten klassiekers. Denk aan Stoner en Kästner en vooral aan de onvolprezen serie Cossee Century. Het is natuurlijk prachtig wanneer er weer goede evergreens worden gelezen, maar het lijkt soms alsof men in deze mode een weinig doorslaat. Nu ja, een hype is een hype.
Bron: Tzum.infoRecensie op Boekblad.nl
'Dit zou voor Uitgeverij Cossee wel eens een Stoner kunnen zijn, een bestseller out of left field.'
Bron: Boekblad.nlRecensie door boekhandel Post Scriptum
Maarten ’t Hart noemde dit boek al één van de hoogtepunten van de Nederlandse literatuur. Een verhaal dat in 1959 werd gepubliceerd door Ida Simons en na verschijnen overal lovend werd besproken. Dit herhaalt zich 55 jaar later.
Bron: PostScriptum.nlUitgever Eva Cossée over Ida Simons in Den Haag Centraal
“Vertwijfeld stond ik met mijn broers in 2010 voor de overvolle boekenkasten in het leeg te ruimen ouderlijk huis in het Belgisch Park. Boeken overal: een hebbelijkheid die ook de huizen van mijn broers en mij kenmerkt. Daardoor beperkt in onze mogelijkheden, trokken wij lukraak enkele vertrouwde, dierbare ruggen uit de vele rijen met bedrukt papier”.
Bron: DenHaagCentraal.netEen dwaze maagd in de Bestseller Top60
Van niets op nummer 31, dat mag een opmerkelijk succes heten voor een roman uit 1959. Een dwaze maagd van Ida Simons, uitgegeven door Cossee, heeft tot nu toe louter positieve recensies gekregen. Blijkbaar werken die ook nog, want het boek, een debuut, van de in 1960 overleden schrijfster is hard op weg een echte bestseller te worden.
Bron: Tzum.infoArjen Fortuin van NRC in radioprogramma De Taalstaat
Vandaag een vergeten boek, een boek dat is herontdekt en nu opnieuw is uitgegeven. Het heet Een Dwaze Maagd, is geschreven door Ida Simons en uitgegeven in 1959. In de studio Arjen Fortuin, hij beheert de boekenbijlage van NRC Handelsblad en schreef een recensie over het boek.
Bron: Radio1.nlTROS Nieuwsshow over Een dwaze maagd van Ida Simons
'Dit boek heeft in meerdere opzichten een bijzondere geschiedenis. Een fijnzinnig maas van herinneringen dat ze oproept, vanuit de ogen van een meisje van twaalf. Het leuke is vooral die humor, het is een wrange humor weliswaar, het lijkt op Elsschot, heel geestig.Dan heb je toch meteen een boek in handen waarvan je denkt wauw. Een hele mooie roman inderdaad en terecht ook bejubeld.' – Ingrid Hoogervorst in Tros Nieuwsshow
Bron: TROS.nlEen dwaze maagd op 1 in de mei top-10 van NRC Handelsblad
De enige, vrijwel vergeten roman van schrijfster en pianiste Ida Simons (1911-1960) schetst op tragikomische toon het leven van een muzikaal joods meisje in de jaren twintig. Dat het boek jaren niet werd gelezen is onbegrijpelijk.
Bron: NRC.nlWim Brands over Een dwaze maagd
‘Soms is een herontdekking een ware eye-opener in de beste betekenis van het woord. Als je het begin leest weet je dat je een heel goed boek in handen hebt.’ – Wim Brands
Bron: Tzum.infoRecensie in NRC Handelsblad
Het moet maar eens gezegd worden: Maarten ’t Hart heeft gelijk. Sinds 1990 is hij de enige die de aandacht van de lezers van deze krant vestigde op het bestaan van Een dwaze maagd (1959) van Ida Simons. In een stukje over de ‘anti-canon’ uit 2007 noemde hij de enige roman van Simons een van de hoogtepunten uit de Nederlandse literatuur: ‘Want wat is het een prachtig boek.’ Aan het eind van zijn stukje spoorde ’t Hart iedereen aan om Een dwaze maagd tweedehands op de kop te tikken.
Bron: NRCLux.nlRecensie van Maarten 't Hart in NRC Handelsblad
Het belang van Piet Hein, Karel Doorman, Willem de Zwijger en Michiel de Ruyter is evident. Maar tal van Nederlanders haalden de geschiedenisboekjes nooit. Deze zevende aflevering van een ‘anti-canon’ belicht pianiste en schrijfster Ida Simons.
Bron: NRC.nl