BOEKEN
BOEK

De waarheid is een vrouw en andere hedendaagse mythes
Diverse auteurs
Wat we vaak niet beseffen, is dat mythes eerder versluieren dan verduidelijken, maar ons in hoge mate beïnvloeden, vormen en sturen. Het was Roland Barthes die in zijn Mythologieën (1957) – met op de omslag een van de grootste mythes van toen, de Citroën DS 19 – voor het eerst van mythes in deze zin sprak: als beelden en begrippen die ongemerkt onze wereld vormen. In ons dagelijks leven stellen wij mythes niet ter discussie, al zijn ze onze kritische blik wel waard. Om ons bewust te worden van de maatschappij waarin wij leven, om waakzaam te blijven en om te kunnen blijven lachen om onszelf.
Jan Baeke over Spontaniteit * Maria Barnas over De authenticiteit van het ik * Maarten Doorman over De elite * Emile Fallaux over De wijsheid van de massa * Ger Groot over Ontmaskering * Bas Heijne over De commentaarcultuur * Joke Hermsen over Permanent online zijn * Piet Meeuse over De natuur * Erik Menkveld over Inspiratie en talent * Barber van de Pol over Perfectie * Bas van Putten over De auto * Maartje Somers over Consumentisme
Twaalf schrijvers en denkers nemen een hedendaagse mythe onder de loep: iets wat als beeld, idee of cliché in onze hoofden, in onze gesprekken en in onze cultuur overal aanwezig is en ons dagelijks handelen sterker bepaalt dan we denken.
Sinds Roland Barthes’ Mythologieën (1957) is aan het begrip mythe een nieuwe betekenis toegevoegd: die van een sterk cultuurgebonden fenomeen dat zich als een natuurlijk verschijnsel aan ons voordoet. Barthes onderwierp een aantal van deze mythes aan een kritische analyse, in een poging de ideologie erachter te ontmaskeren: bijvoorbeeld het idee dat de Citroën DS méér dan alleen een auto is, dat de Tour de France de uitdrukking is van een epische strijd of dat het eten van biefstuk en friet een patriottische daad is. Mythes zoals deze bestaan ook nu nog, al hebben ze tegenwoordig betrekking op nieuwe gadgets, imposante leaseauto’s, het bewonderen van perfectie of de wijsheid van de massa. Al is er veel veranderd sinds 1957, als het aankomt op de verborgen agenda van de heersende klasse is er eigenlijk niets nieuws onder de zon. De hier gebundelde essays laten daarover geen twijfel bestaan.
Voor Barthes bestond de dominante klasse in de maatschappij uit de bourgeoisie. Ooit drager van revolutionaire gedachten, werd de klasse die tussen adel en arbeiders in stond geleidelijk aan de behoudende, machthebbende klasse. Die had er belang bij om de met haar cultuur verbonden alledaagse verschijnselen als normaal, universeel en vanzelfsprekend te presenteren, om zo de dominante burgerlijke ideologie in stand te houden – en daarmee de geldende machtsverhoudingen. Een van de meest aansprekende voorbeelden in Mythologieën zien we waar Barthes een cover van Paris Match analyseert waarop een saluerende ‘zwarte soldaat’ (ook een ideologisch gekleurde term) te zien is onder een wapperende Franse vlag. De eerste betekenis van deze foto is puur wat er wordt afgebeeld: een soldaat die salueert. De tweede betekenis is dat ook onderdanen uit de koloniën trouw zijn aan Frankrijk.
De massacultuur waar Barthes over schreef had nog een sterk nationaal gekleurd en klassenbewust karakter, heel anders dan de hedendaagse massacultuur die vooral een internationale, geglobaliseerde en gedemocratiseerde consumentencultuur is.
Barthes maakt duidelijk hoe massacultuur gevoed en gevormd wordt door de media, opiniemakers, mensen, instellingen en bedrijven met macht en invloed. Dat is nu niet anders dan toen. Want ook nu nog valt er een burgerlijke ideologie aan te wijzen die in standwil houden wat in het belang is van de invloedrijke klasse en haar vertegenwoordigers. Dat daar het complete instrumentarium van de massacultuur voor in stelling wordt gebracht is logisch. Maar er zijn ten minste twee verschillen met de massacultuur in Barthes’ tijd. Ten eerste is de massacultuur er altijd en overal en heeft die, nationale varianten daargelaten, vrijwel overal dezelfde verschijningsvorm. Ten tweede is er tegenwoordig ook een massacultuur die bloeit in een verscheidenheid aan subculturen en online gemeenschappen. Het woord massacultuur schiet tekort als je naar de thema’s kijkt die bepaalde community’s binden. Wat veel van deze online culturen kenmerkt zijn de persoonlijke betrokkenheid en de directe uitwisseling van meningen en waarderingen.
De door Barthes beschreven middelen waarmee de bourgeois zijn ideologie uitdraagt, zijn sindsdien geëvolueerd. Toen waren tijdschrift, krant, radio en reclame de middelen, nu zijn daar televisie en internet bijgekomen. De manier waarop de inzet van deze middelen werkt is niet veel anders. De makers en bedenkers van bedrijfsstrategieën, van reclameboodschappen en van lifestyle-imago’s dienen net als in Barthes’ tijd de bestendiging van een zekere gevestigde orde om zo haar eigen belangen veilig te stellen. En die orde is meer dan ooit een economische, met consumptie als belangrijkste activiteit.
De combinatie van nieuwe, door technologische vernieuwingen gevoede omgangsvormen en een sterke nadruk op consumptie hebben een heel ander soort burger voortgebracht dan die uit de jaren vijftig in het Frankrijk van Barthes. Deze nieuwe burger heeft een andere opvatting over de rol en plaats van de mens in de samenleving. Hij is snel geneigd zichzelf centraal te stellen en vindt dat vanzelfsprekend. De ideologische vlag wappert op en voor de eigen verlangens en wensen. De eenentwintigste-eeuwse burger is een hedonist die met zijn consumptiepatronen tot uitdrukking wil brengen bij welke klasse hij hoort en welke identiteit daaraan verbonden is. Als die consumptiedrang als kenmerk van de huidige bourgeoisie kan worden gezien, dan is de huidige maatschappij meer bourgeois dan ooit.
Het is verleidelijk te denken dat, door de alomtegenwoordigheid van de media, de agenda’s momenteel niet zo verborgen zijn als in Barthes’ tijd. Maar totale openbaarheid verlamt en wekt argwaan. Sommige zaken vragen om een bepaalde onzichtbaarheid; het besturen van een land bijvoorbeeld, of het inrichten van een samenleving. Maar de verborgen agenda’s die er zijn, lijken niet meer gericht op wat ooit indoctrinatie werd genoemd, het opdringen van een ideologisch kader om zo het publieke domein vorm te geven. De ambities en doelen zijn nu helder: het streven is bestaanszekerheid, geborgenheid, macht en persoonlijk gewin. Ook in de tijd van Barthes waren dit de onderliggende doelen, alleen was de maatschappij minder open, hadden bepaalde klassen toegang tot informatie waar anderen niet bijkwamen en was er een sociale structuur waarin een collectieve ideologie het individuele denken sterk bepaalde. De ideologie die onze huidige maatschappij in belangrijke mate vormt is individualistisch, al maken de meeste individuen dezelfde keuzes.
Bijna tien jaar geleden schreef H.J. Schoo in de Volkskrant (1 november 2003) onder het kopje ‘Politieke mythologie’ dat herlezing van Barthes leidt tot de verontrustende gedachte dat er de afgelopen decennia iets wezenlijks verloren is gegaan. Aan de manier waarop we onszelf en de samenleving bekijken, ontbreekt iets waardevols: geoefende, gedisciplineerde scepsis. Belangrijke twintigste-eeuwse dragers van de eeuwenoude sceptische traditie waren grote kritische systemen als het marxisme, de psychoanalyse en de semiotiek à la Barthes – allemaal denkwijzen die intussen grotendeels uit het intellectuele leven zijn verbannen.
Het prijsgeven van geoefende scepsis heeft ons, aldus Schoo, intellectueel niet weerbaarder gemaakt – eerder naïever. Wie zich vervolgens (haast onvermijdelijk) door de wereld bedrogen voelt, vlucht veelal in cynisme en ressentiment. Terwijl scepsis het politiek-maatschappelijke debat voedt, bederft cynisme iedere discussie. Kennis is geen waarde meer. We kunnen het misschien toeschrijven aan de uitverkoop, de relativerende noties van het postmoderne gedachtegoed of aan de toegenomen mondigheid en afgenomen betekenis van kennis. Waar kennis ooit gezag afdwong, is het nu een scherp geformuleerde mening die dat doet.
Dankzij de waarde van de mening heeft iedereen iets te vertellen. Maar wat iedereen te vertellen heeft, dient misschien niets anders dan het in stand houden van de culturele ideologie die de maatschappij voor veranderingen behoedt en de waardering voor het consumeren in het alledaagse verankert.
Castrum Peregrini organiseerde, geïnspireerd door Barthes, een reeks avonden over de mythes van onze tijd. De essays die daaruit voortkwamen en hier gebundeld zijn, laten zien dat kennis nog wel een waarde vertegenwoordigt. Dat meningen ook kunnen worden gepaard aan kennis van zaken en dat we dan ook nog iets kunnen opsteken van zo’n mening, dat we op het pad worden gebracht van vragen en inzichten die zowel bevreemding als instemming wekken, die ons verontrusten en behagen. En die ons met een nieuwe blik naar de werkelijkheid doen kijken, bevrijd van een mythe waarvan we niets eens wisten dat die ons beknelde.

'In de bundel hebben de auteurs voelbaar plezier in het ontmaskeren van massaal geadopteerde overtuigingen. Hun essays openen de ogen op een prettige, nooit belerende, maar intelligente en spitsvondige manier.' - Susan Smit in Happinez
‘Scherp, amusant en soepel’ - Carel Peeters in Vrij Nederland
Bespreking door Susan Smit in Happinez
Van sommige mythen weet je niet dat het een mythe is; het is zo ingeburgerd dat je je niet eens afvraagt of het wel waar is. Een onbevraagde waarheid is misschien per definitie wel een mythe. De stichting Castrum Peregrini organiseerde een reeks lezingen over de mythes van onze tijd. Niet de minsten kwamen vertellen over de fabels die zij zo graag doorgeprikt willen zien: filosofe Joke Hermsen, publicist Bas Heijne, dichteres Maria Barnas.
Bron: Happinez.nlRecensie in Vrij Nederland
De hardnekkige mythe van de inspiratie, ´de goddelijke inblazing´, wordt door Erik Menkveld in een soepel betoog ontkracht aan de hand van een persoonlijke ervaring. Als redacteur van De Bezige Bij hielp hij Hugo Claus bij het samenstellen van zijn verzamelde gedichten. Ter plekke liet Claus hele strofes weg, bracht een hele cyclus terug tot de helft, en veranderde de volgorde alsof er nooit een was geweest. Menkveld wachtte nooit meer op inspiratie. Hij ging gewoon aan het werk.
Bron: VN.nl